Van nature een holle hoef, maar nu steeds zeldzamer

In mijn vorige blog: “Op gelijke voet, of niet?” schreef ik over de functie van een paardenhoef. Kunnen we aan de uiterlijke kenmerken zien, wat er zich binnenin afspeelt? En hoe had de natuur de hoef eigenlijk bedoeld.

Een hoef past zich aan naar zijn leefomgeving. Leeft het paard voornamelijk op een zachtere ondergrond dan zal de hoef weker materiaal produceren. Een paard zal hiermee minder gemakkelijk over oneffenheden en ongelijk straatwerk bewegen. Het is daarom goed om een paard dat in zacht stalstrooisel en op een zachte weide leeft, regelmatig over het harde te laten lopen. Een hoef die zich heeft aan kunnen passen naar een hardere ondergrond, produceert slijtvaster zoolmateriaal en kan zonder moeite vele kilometers over asfalt bewegen. Zonder daarbij de angst van teveel hoefslijtage. Een wekere hoef zal teveel slijten en hiervoor dient er te worden gegrepen naar het aanbrengen van vervangend hoefmateriaal zoals ijzers of hoefschoenen.

Wanneer we kijken naar de wilde paarden, zien we dat de paarden niet overlijden aan een slechte hoefkwaliteit. Door het nemen van rotsachtige bergpaden en het afwisselen van verschillende ondergronden, slijten de hoeven regelmatig en creëren zelf de zogenaamde “mustangrol”. Dit is een perfect afgeronde hoefwand die gemakkelijke afrolt en weinig kans geeft op onnodige slijtage van de hoefwand. En dit is ook precies waar de natuurlijk bekappen richting, naar streeft. Echter is het hierbij ook deels nodig de leefomgeving van het paard aan te passen en natuurlijke slijtage na te bootsen door tijdiger te bekappen. De hoef moet niet het signaal krijgen dat hij te lang is, waardoor er dunner materiaal geproduceerd zal worden, zodat het gemakkelijker kan afbreken. De hoef zal het overtollige materiaal willen kwijtraken en ook hier kan het zich op aanpassen door te gaan brokkelen en scheuren bij een te grote kracht.

Het mooie is dat wij het natuurlijke nabootsen van slijtage, zelf kunnen bewerkstelligen door zelf de hoeven tijdig bij te vijlen. De gebruikelijke 8 tot 10 weken dat de hoefsmid komt of wanneer de hoef er slecht begint uit te zien, zorgen niet voor de aanmaak van beter en steviger hoefmateriaal. We zien hierbij zelfs dat in de drogere zomers deze hoeven alsnog snel brokkelen, ook al is de smid net geweest.

Voordat we een mooie bredere hoefgroei krijgen dient de hoefschoen volledig te zijn vernieuwd. Alles wat we aan de onderkant veranderen of in het dieet van ons paard, zien we pas als de volledige hoefwand is vernieuwd! Dat wil zeggen vanaf de kroonrand! Hier begint zich de verandering en na een aantal maanden zullen we dan ook een rand kunnen gaan zien. Alles boven de rand is het vernieuwde materiaal en alles daaronder het oude. Zolang de rand nog niet tot beneden is uitgegroeid, zullen we dan ook nog niks kunnen waarnemen aan de onderkant van de hoef! Dit betekent dat het voeren van extra biotine, of andere hoefgroeibevorderende supplementen, pas zichtbaar wordt als de hoefwand is vernieuwd. Dit proces duurt erg lang en daarvoor is ook volharding nodig, en dat is precies waar het jammer genoeg vaak mis gaat.

Kijk voor veranderingen daarom ook altijd net onder de kroonrand, want alleen daaraan is te herleiden of er verandering van hoefkwaliteit is.

Tip. Zet de hoeven van je paard geregeld op de foto, zodat je de vooruitgang kunt blijven volgen.