Rechtrichtende arbeid

We splitsen de rechtrichtende arbeid uit in de volgende 4 facetten:

  • Grondwerk (Basis)
  • Longeren
  • Handwerk
  • Rijden

Elk onderdeel heeft invloed op het volgende onderdeel. Zo staat het paard dat in de basis grondwerk goed is opgeleid, beter aan de hulpen bij het longeren. De grondwerk oefeningen kunnen nu vanaf afstand worden gevraagd, waardoor bij de verfijningsfase het paard zichzelf steeds beter  zonder steun leert dragen tijdens de oefening. 

Er dient altijd eerst een duidelijke en goed doorlopen basis grondwerk aan vooraf te gaan, willen we op afstand met ons paard kunnen communiceren aan de longe. Wanneer het paard zelf in balans is en ook zijn zelfhouding aan de longe heeft gevonden, kunnen we beginnen met het handwerken. Daarin introduceren we de teugels. Door middel van het handwerken leren we het paard (onzichtbare) teugelhulpen aan. Zodat zodra wij gaan rijden, we steeds meer met onze eigen lichaamshouding kunnen communiceren. Het paard zal steeds minder afhankelijk worden van onze teugelsteun. En hij leert zijn gewicht op de achterhand te houden tijdens het doorlopen van verschillende oefeningen. We voelen een licht paard dat zonder enige vorm van druk de meest ingewikkelde oefeningen haast zwevend uitvoert. 

                             “zonder weerstand ontstaat harmonie”

Het vergt doorzettingsvermogen, geduld en consequentie om de drie fasen van africhting te doorlopen. Educatiefase, verfijningsfase en tot slot de work-out fase. Het verschilt per combinatie hoe het pad voor jullie zal lopen. 

We werken met de H.H. methode met de volgende hulpen:

  • Mentale hulpen – innerlijk beeld
  • Energetische hulpen – innerlijk gevoel
  • Fysieke hulpen – zit/been/teugelhulpen
  • Stemhulpen
  • Lichaamstaal